Akoestische signalen
Koninklijk besluit van 17 juni 1997: BIJLAGE VII VOORSCHRIFTEN INZAKE DE AKOESTISCHE SIGNALEN
Intrinsieke kenmerken:
Een akoestisch signaal moet:
een geluidsniveau hebben dat duidelijk hoger is dan het niveau van het omgevingslawaai, zodat het goed hoorbaar is, doch niet te luid of pijnlijk voor de oren
gemakkelijk herkenbaar zijn, ondermeer rekening houdend met de duur van de impulsen en met het interval tussen impulsen en groepen van impulsen en gemakklijk te onderscheiden zijn van een ander geluidssignaal en andere omgevingsgeluiden.
Wanneer een voorziening een akoestisch signaal met variabele en vaste frequentie kan uitzenden, moet de variabele frequentie worden gebruikt om ten opzichte van de vaste frequentie aan te geven dat het gaat om een situatie die een groter gevaar inhouds of waarbij de gewenste of verplichte interventie of actie met grotere spoed moet worden uitgevoerd.
Te gebruiken code:
Het geluid van een ontruimingssignaal moet continu zijn.